Maar nu luidt het woord van de HEER van de hemelse machten:
‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten:
Ik brand van liefde voor Sion; met vurige liefde neem Ik het op voor Jeruzalem. Dit zegt de HEER:
Ik keer terug naar de Sion en kom in Jeruzalem wonen. “Stad van trouw” zal Jeruzalem heten, en de berg van de HEER van de hemelse machten “Heilige berg”. Dit zegt de HEER van de hemelse machten:
Opnieuw zullen er op de pleinen van Jeruzalem oude mensen zitten, steunend op hun stok vanwege hun hoge leeftijd, en de straten zullen krioelen van de spelende kinderen. Dit zegt de HEER van de hemelse machten:
Ook al lijkt het jullie, die van dit volk nog over zijn, nu onmogelijk, waarom zou het voor Mij onmogelijk zijn? – spreekt de HEER van de hemelse machten. Dit zegt de HEER van de hemelse machten:
Ik zal Mijn volk bevrijden uit het land waar de Zon opkomt en het land waar de Zon ondergaat en hen naar Jeruzalem brengen. Daar zullen ze wonen. Zij zullen Mijn volk zijn en Ik hun God, in onwankelbare trouw.
Dit zegt de HEER van de hemelse machten:
Nu jullie deze woorden uit de mond van de profeten hebben gehoord, moeten jullie volhouden. Het huis van de HEER van de hemelse machten is nu gegrondvest; de herbouw van de tempel is begonnen. Vóór die tijd bracht de arbeid van mens en dier niets op, en wie maar een voet buiten de deur zette werd belaagd, want Ik had iedereen tegen iedereen opgezet. Maar nu behandel Ik jullie niet meer als vroeger – spreekt de HEER van de hemelse machten. Nu is het zaad gezegend:
de wijnstok zal vrucht dragen, de aarde zal haar opbrengst geven, de hemel zal zijn dauw afstaan. Dit alles zal Ik schenken aan wie er van dit volk nog over zijn.